Gepubliceerd op 08-06-23

Bestuurder Sigrid van de Poel opent het Ombudsdiner

“Iedereen in Nederland is jeugdbeschermer, niet alleen de mensen die jeugdbeschermer van beroep zijn. Deze stelling zou wat mij betreft op tegeltjes in Nederlandse huiskamers, klaslokalen en kantines mogen hangen.”

Zo begint de speech die onze bestuurder Sigrid hield op dinsdag 30 mei tijdens het Ombudsdiner, georganiseerd door Munish Ramlal Ombudsman en Anne Martien van der Does, Kinderombudsman van Amsterdam.

Sigrid verzorgde de inleiding van de avond met een prikkelend betoog.
Tijdens het Ombudsdiner wordt een structureel probleem besproken en wordt nagedacht over de mogelijke oplossingen. Deze avond ging het over hoe we in het nieuwe stelsel er ook kunnen zijn voor de kinderen van zorgwekkende zorgmijders. Wie kan de eigenaar zijn van deze groep kinderen en hoe zorgen we dat ook zij hulp en begeleiding krijgen? Na de speech van Sigrid volgde een boeiend gesprek met o.a. Marjolein Moorman, wethouder Jeugd Amsterdam, de beide ombudsmannen en professionals uit het onderwijs, de rechtbank, de politie, de Rekenkamer en media.

Lees hier de openingsspeech van Sigrid:

‘Eigenaar gezocht’

Iedereen in Nederland is kinderbeschermer, niet alleen de mensen die jeugdbeschermer van beroep zijn. Dat is mijn stelling als bestuurder van Jeugdbescherming Amsterdam. Deze stelling zou wat mij betreft op tegeltjes in Nederlandse huiskamers, klaslokalen en kantines mogen hangen. Het idee vindt in de meeste gesprekken gemakkelijk weerklank. We begrijpen goed dat kindermishandeling en geweld achter de voordeur grote problemen zijn in de maatschappij. We snappen óók dat we, als het gaat over de verantwoordelijkheid hiervoor, niet alleen naar de mensen die jeugdbeschermer van beroep zijn kunnen wijzen. Toch lijken wij dit wel te doen. Vandaar de titel van deze avond: eigenaar gezocht. Wij zoeken gevoeld eigenaarschap voor alle kwetsbare kinderen.

We worden geboren in families, zijn buren van elkaar en groeien op in een buurt, in die stad of dat dorp, we ontmoeten in ons leven allemaal mensen die heel erg of juist helemaal niet op ons lijken. Elk van ons ging naar school, we hebben collega’s, kinderen, vrienden, we bewonderen elkaar en roddelen ook iets vaker dan netjes is. We beseffen dat het gras zeker niet altijd groener is aan de overkant, dat ieder huisje zijn kruisje heeft en dat sommige kruisen zo zwaar zijn dat ze een leven lang op schouders blijven drukken. We zijn allemaal getekend en gesterkt door de verhouding tussen veiligheid en onveiligheid in onze eigen jeugd en misschien hebben we zelf al ervaren hoe dun en poreus de grenzen tussen geweld en intimiteit kunnen zijn? We begrijpen in ieder geval hoe belangrijk het is dat kinderen zo veilig mogelijk opgroeien, voor henzelf en voor de samenleving. Ook snappen we dat de jeugd de toekomst is en dat weerbare, veilig gehechte stuurlui de beste bemanning vormen op het schip dat naar een rooskleurige horizon vaart.

Het is belangrijk om niet boven, maar naast de gezinnen te gaan staan, en vanuit hun leefwereld, netwerk en context met hen te werken: ook deze ideeën kennen draagvlak, zeker onder de genodigden van vanavond. Sharon Stellaard legt in haar promotieonderzoek ‘Boemerangbeleid’ uit dat deze ideeën, hoe mooi ook, niet nieuw zijn. Ze schetst een historisch perspectief op de ontwikkeling van onderwijs- en jeugdzorgbeleid. De noodzaak tot een samenhangend zorgaanbod, dat aansluit op de noden en behoeften van de gezinnen, staat al decennialang centraal in kamerbrieven en jeugdwetten.

Het zijn clichés, open deuren, algemeen bekende waarheden. Net als de schokkende cijfers in dit land. Elk jaar worden zo’n 119.000 kinderen in Nederland mishandeld. In een klas van dertig kinderen kan je ervanuit gaan dat er minstens één kind thuis mishandeld wordt. Hoe breed bekend deze cijfers ook zijn, toch is de kans groot dat ze elke keer dat je ze hoort, hard bij je binnenkomen. Ik vind het in ieder geval elke keer weer moeilijk om ze uit te spreken. Wie van jullie huilde toen in 2017 de documentaire ‘Alicia’ het schrijnende verhaal vertelde van een klein meisje, dat na een uithuisplaatsing en het overlijden van haar pleegvader in verschillende tehuizen eindeloos moet wachten op een plekje in een pleeggezin? Dit in your face verhaal maakt de pijn en uitzichtloosheid van kinderen als Alicia concreet. We kunnen waarschijnlijk de hele avond vullen met schrijnende verhalen die ons in het hart raken. Ik geloof dat het meer zin heeft om de casuïstiek te ontstijgen en naar de schrijnende werkelijkheid achter deze harde cijfers en verhalen te kijken.

‘Eigenaar gezocht’ is het thema van deze avond. Dat we samen een immense verantwoordelijkheid dragen, is duidelijk. Hoe maken we verbetering dan waar? Hoe

dragen we bij vanuit onze eigen invloedssfeer, zonder meteen naar de ander te wijzen? Hoe worden we samen mede-eigenaar van de urgente problemen die kindermishandeling en geweld in gezinnen en huishoudens vormen? Stellaard analyseert in ‘Boemerangbeleid’ de aanhoudende tragiek in passend onderwijs – en jeugdzorgbeleid. Beleidsparadigma’s zijn hardnekkig, de padafhankelijkheid van gekozen beleid vertaalt zich zowel in repeterende patronen, zelfversterkende problemen die steeds erger worden, als in reactieve patronen, waarbij hervormingsbeleid om een probleem aan te pakken leidt tot nieuwe problemen. De fundamentele beginselen van beleid en ook de fundamentele oorzaken van beleidsfalen zijn uit beeld. Kunnen we over deze fundamenten praten?

Misschien kunnen we daarbij eerst naar onszelf kijken. Wat betekent eigenaarschap in mijn leven en overtuigingen? Hoe reageer ik op signalen van onveiligheid? Bel ik bij de buren aan, als daar verontrustend vaak geschreeuwd en gehuild wordt? Vraag ik hoe het gaat, bied ik hulp aan? Of vind ik het dan makkelijker om een melding te doen? Mijn spiegel laat me zien dat ik zelf niet altijd de meest moedige keuzes maakte. Ik heb het wel eens nagelaten om even aan te bellen, toen het duidelijk werd dat het er bij de buren heftig aan toeging. Het ging me wel gemakkelijk af om op straat tussenbeide te komen, toen tieners slaags met elkaar raakten. Terwijl ik de buren toch beter kende…

Wat dit over mij zegt, is de eerste vraag. Daarnaast kunnen we kijken naar de vragen die de persoonlijke spiegel overstijgen, dat wat Stellaard de cultureel-cognitieve scripts van de samenleving en beleid noemt. Welke denkbeelden en mechanismen liggen ten grondslag aan ons eigen handelen, én aan het beleid en de beleidshervormingen van de afgelopen decennia? Ik besef dat ik vanavond een veelomvattende vraag op tafel leg. Misschien is er een ervaring, of een vraag die je bezig of zelfs wakker houdt? Zo vind ik het bijzonder om te beseffen dat de samenleving moord en brand zou schreeuwen als ik op straat een willekeurig kind zou slaan. Maar als ik mijn eigen kind zou slaan, dan wordt dit geweld met een heel andere bril bekeken en beoordeeld en spelen plots zaken als ‘privacy’ en ‘persoonlijke sfeer’, waar we in Nederland sterk aan hechten. Is de keuze om ons niet met de ander te bemoeien wel de meest respectvolle houding, als de impact van het geweld door de eigen opvoeders voor het kind veel groter is, dan wanneer datzelfde kind door een willekeurige vreemde zou worden geslagen?

De oververtegenwoordiging van alleenstaande moeders die door jeugdbescherming begeleid worden is opvallend. We vinden het nog steeds normaal dat de primaire opvoedingstaak bij vrouwen ligt en dat ze daar niet voor betaald hoeven te worden. Betaalbare kinderopvang is nog niet dé landelijke prioriteit, dus voor veel alleenstaande vrouwen is het nog steeds onmogelijk om én een baan te vinden én betaalbare kinderopvang te regelen. Patronen van verwaarlozing ontstaan dan als manieren om het hoofd boven water te houden. Deze moeders worden uitgedaagd in hun bestaanszekerheid. Vaders worden hierin vrijgepleit.

Wat zeggen onze eigen reacties, onze denkbeelden, angsten en oordelen over onze samenleving? Wat betekent jouw eigenaarschap, ons mede-eigenaarschap voor het handelen van morgen? Staan we in contact met onze eigen kwetsbaarheid, zijn we er ons in ieder geval van bewust dat ieder van ons in een heel kwetsbare, precaire levensfase terecht kan komen? En durven we ook verder te kijken dan naar onze rol, als we naar de verantwoordelijkheid van de samenleving kijken, kunnen we dan ook praten over de hardnekkige beleidsbubbels en uitgesleten paden die zo verdomd moeilijk zijn om door te prikken en te verleggen?

Een compassievolle houding betekent in de eerste plaats de eigen perspectieven verruilen voor de ervaringen en gevoelens van de ander, juist als die ander niet op ons lijkt. De kunst is om bij te staan vanuit de ander en niet vanuit jezelf. Dat is een complexe kunst om je eigen te maken. Kinderen die opgroeien in onveiligheid, zijn vaak niet de makkelijkste, leukste of liefste kinderen. Toch rust op onze schouders de taak om deze kinderen te zien, naast hen te staan en hen bij te staan.

Opgroeien in onveiligheid is geen erfzonde, zoals wij soms lijken te denken, het is bovenal tough luck. Deze kinderen ont-schuldigen is een belangrijke opgave die we vaak vergeten. Het ligt niet aan het kind dat het onveilige opvoeders heeft.

Hoe ver reikt onze compassie? Hoe vaak ver-oordelen we en nemen we afstand van wat er gebeurt, wanneer tonen we de moed om te oordelen en pakken we verantwoordelijkheid op? Er bestaan met reden twee verschillende werkwoorden. Wie veroordeelt, kiest de positie van de passieve bijstander. Als je oordeelt, sta je ergens voor en vind je dat je iets moet doen.

Wie is eigenaar van hen die geen vraag hebben, van hen die geen boeven zijn en toch huiselijk geweld plegen, van hen die zeggen gemotiveerd te zijn en toch hun problemen niet zonder bijstaan kunnen oplossen, van de, volgens kamerlid Peters, duurste rotonde van Nederland?

Ik zou vandaag willen praten over de touwtjes die we zelf in handen hebben. Ik ben benieuwd hoe we ons eigenaarschap vorm kunnen geven. Ik hoop in ieder geval dat we vanavond dit gesprek kunnen starten.