Wat is een gezinsplan?
Met het gezinsplan kan de gezinsmanager de juiste hulp gaan zoeken zodat het gezin zo snel mogelijk geholpen wordt. Zolang we samenwerken werken we met dit gezinsplan en kan het gezin volgen wat we doen.
Met het gezinsplan kan de gezinsmanager de juiste hulp gaan zoeken zodat het gezin zo snel mogelijk geholpen wordt. Zolang we samenwerken werken we met dit gezinsplan en kan het gezin volgen wat we doen.
Een gezinsplan is een plan waarin staat:
Het heet een gezinsplan omdat we het plan met het hele gezin maken. We maken het plan dus met ouders en kinderen.
De gezinsmanager werkt met een gezinsplan zodat het voor het gezin en alle betrokkenen duidelijk is wat er aan de hand is en waaraan gewerkt wordt. Met het gezinsplan kan de gezinsmanager de juiste hulp gaan zoeken zodat het gezin zo snel mogelijk geholpen wordt. Zolang we samenwerken werken we met dit gezinsplan en kan het gezin volgen wat we doen.
Met het plan, dat de gezinsleden samen met de gezinsmanager hebben gemaakt, gaan we samen aan de slag om de situatie voor de kind(eren) te verbeteren. De gezinsmanager kijkt waar de gezinsleden goed in zijn en waar zij hulp bij kunnen gebruiken. Die hulp kan komen van mensen om het gezin heen of van de hulpverlening.
Het gezinsplan bestaat uit twee delen.
We maken het gezinsplan met behulp van vragenlijsten om een inschatting van de actuele en blijvende veiligheid te maken. Dit leggen we hieronder verder uit.
De gezinsmanager bespreekt eerst met het gezin wat er nu moet veranderen voor de directe veiligheid van de kinderen (dit noemen we de actuele veiligheid). Hier maken we afspraken over met de gezinsleden en de mensen om hen heen. De afspraken zetten we in een veiligheidsplan. Daar staat ook in wat we afspreken met elkaar wat er gebeurt als het niet lukt.
Als de veiligheidsafspraken zijn gemaakt gaan we verder met het tweede deel van het gezinsplan. We zoeken uit hoe het komt dat het gezin in deze situatie terecht is gekomen. De gezinsmanager praat met de gezinsleden wat zij belangrijk vinden in de opvoeding, hoe de ouders zelf zijn opgevoed en hoe de relatie met de partner is. En we vragen ook informatie bij hulpverleners die eerder met het gezin hebben gewerkt. Dat zijn bijvoorbeeld het consultatiebureau, de school van de kind(eren), de huisarts en de wijkagent. Dit noemen we een situatieomschrijving en die beschrijving gebruiken we om het gezinsplan te maken. Ondertussen bespreken we ook regelmatig of het lukt met de veiligheidsafspraken.
De gezinsmanager bespreekt de situatieomschrijving met alle gezinsleden. En legt uit hoe Jeugdbescherming naar de situatie kijkt. De gezinsmanager bespreekt met alle gezinsleden wat er goed gaat en welke zorgen er leven. De gezinsmanager praat ook alleen met de kind(eren).
Daarna onderzoekt de gezinsmanager hoe het komt dat de kind(eren) niet veilig zijn. We kijken hoe gezinsleden op elkaar reageren en waarom ze dat doen. Dit noemen we het gezinspatroon.
Als dat duidelijk is weten we wat er nodig is om de kind(eren) in de toekomst veilig te laten opgroeien. En welke hulpverlening hierbij kan helpen. Samen bepalen we welke resultaten we willen behalen.
Jeugdbescherming gebruikt naast de gesprekken met het gezin en betrokkenen, ook verschillende wetenschappelijke vragenlijsten om het gezin beter te leren kennen en om de veiligheid te in te schatten. We leggen ze hieronder uit:
Met de HAVIK (Handelingsgerichte Actuele Veiligheid Inschatting van het Kind) wordt een veiligheidsplan gemaakt. We vullen een vragenlijst in en de redenen die maken dat het nu onveilig is, worden aangekruist. Dit noemen wij de actuele onveiligheid. We vertellen aan welke eisen de thuissituatie moet voldoen om voor de veiligheid van de kinderen te zorgen en maken met het gezin veiligheidsafspraken. We spreken ook af wat we doen als het niet lukt om de veiligheidsafspraken na te komen.
Zo zorgt de gezinsmanager er samen met het gezin en de mensen erom heen voor, dat de kind(eren) zich meteen veiliger voelen vanaf de eerste dag dat Jeugdbescherming er is.
We willen ook kijken hoe hoog het risico is dat de kind(eren) in de toekomst onveilig zijn. Daarvoor gebruiken we een checklist, de ARIJ-RT (Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming). We kijken naar de risicofactoren en wat hierin kan veranderen en of daarbij hulp nodig is.
De YOQ (Youth Outcome Questionnaire) is een vragenlijst om allerlei moeilijke situaties, gedrag en stemmingen te meten die veel voorkomen bij kinderen en jongeren van 4 tot en met 18 jaar. De gezinsmanager vraagt de ouders deze lijst en kinderen in te vullen. De uitslag bespreekt de gezinsmanager met het gezin. De gezinsmanager helpt ook uit te zoeken welke hulpverlening het beste zal helpen.
Soms komen jongeren bij Jeugdbescherming omdat ze met politie in aanraking zijn gekomen. Ze hebben dan een jeugdreclasseringsmaatregel. De gezinsmanager vult dan de LIJ (Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen) in. Met dit meetinstrument kijken wij naar de verschillende leefgebieden van de jongere (o.a. wonen, school, werk en gezondheid). Met de LIJ kunnen we zien hoe groot de kans is dat de jongere terugvalt in zijn oude gedrag en welke hulp dit kan voorkomen.
In de eerste weken komt er ook een keer een Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige met de gezinsmanager mee. Hij praat met de ouders en kijkt welke steun of hulp speciaal voor hen gewenst is.
De gezinsmanager maakt het plan zo snel mogelijk af, zodat de hulp voor het gezin ook snel kan starten. Wanneer de hulpverlening start, gebruikt de gezinsmanager het gezinsplan om het veiligheidsplan en de resultaten steeds met elkaar te bespreken. De gezinsmanager houdt in het gezinsplan bij hoever we zijn in het behalen van de resultaten. Ook de besluiten die nodig zijn om de kinderen veilig te krijgen staan in het gezinsplan. Als het gelukt is om de resultaten te halen, schrijven we in het gezinsplan hoe de resultaten gehaald zijn. En wat ervoor zorgt dat dit blijft lukken. Het gezinsplan groeit dus gedurende onze samenwerking en betrokkenheid steeds mee.
Soms lukt het niet om het samen eens te worden over welke zorgen er zijn en of de betrokkenheid van Jeugdbescherming nodig is. We schrijven de mening van het gezin dan duidelijk op en we vragen de Raad voor de Kinderbescherming goed te onderzoeken hoe het met de kinderen gaat en wat ze nodig hebben. Delen ze de zorgen van Jeugdbescherming, dan kan er een Kinderbeschermingsmaatregel volgen.
Het gezinsplan is voor alle gezinsleden. Het wordt gedeeld met de hulpverlening die gevraagd is te helpen. Doet de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek, dan wordt het plan met hen en de rechtbank gedeeld. Als we informatie delen dan houden we rekening met de veiligheid van de kinderen.
Het gezin is klaar met het gezinsplan als alle resultaten die we afgesproken hebben, behaald zijn en de kinderen voldoende veilig zijn. En duidelijk is wat en wie er nodig zijn zodat de kinderen ook in de toekomst veilig blijven.