Gepubliceerd op 04-12-24

In Amsterdam lukt het Henrieke van jeugdzorg nu wél gezinnen te helpen, maar regels dreigen dat te stoppen

Afgelopen donderdag spraken Marenne en Henrieke met een journaliste van het Algemeen Dagblad/Het Parool. Vandaag is het artikel verschenen, je leest het hieronder.

Auteur: Carla van der Wal
Gepubliceerd op 4 december 2024 in het AD

Vroeger gebeurde het dat jeugdbeschermer Henrieke Popken kinderen letterlijk uit de armen van hun ouders moest trekken om ze uit huis te plaatsen. Maar dankzij een nieuwe, bejubelde proef in Amsterdam-Noord en Uithoorn komt een uithuisplaatsing veel minder vaak voor, en werken ouders vaker mee als het toch moet. Klinkende resultaten, maar hoe succesvol ook, wetten en regelgeving dreigen de proef de nek om te draaien. ,,Het is superpijnlijk en niet te verteren.”

Vijf jaar geleden bedachten ze in Amsterdam al: die gezinnen met problemen, gezinnen waar partners elkaar bijvoorbeeld mishandelen, waar schulden of psychiatrische problemen zijn, en waar kinderen in de knel komen helpen we die nou echt? Nee, was het treurige antwoord, vertelt Henrieke Popken.

Als jeugdhulpverlener kwam ze in die gezinnen, zag ze wat er misging en moest ze het stokje vaak al snel overdragen aan een ander, omdat de problemen buiten haar verantwoordelijkheden lagen. ,,Zo heb ik in het verleden ook heel vaak meegewerkt aan het in stand houden van problemen in gezinnen. Omdat ik niet toe kwam aan het doorbreken van patronen, maar steeds moest zeggen: hier houdt mijn verantwoordelijkheid op, ik ga overdragen, er moet een nieuw onderzoek opgestart worden.”

Één hulpverlener

Voor gezinnen was het ook niet te volgen. Maar sinds vijf jaar hoeven zij in Amsterdam-Noord en Uithoorn niet steeds weer te wennen aan een nieuw gezicht en een nieuwe aanpak, niet steeds hun verhaal te delen. Omdat hulpverleningsinstanties in de regio zelf ook zagen dat het anders moest, begonnen ze een proef: Blijvend Veilig.

Eén hulpverlener pakt een melding over onveiligheid in een gezin op, onderzoekt, en blijft daarna ook als hulpverlener in beeld. Henrieke merkt het verschil, want zij staat niet langer tegenover een gezin, maar kan daadwerkelijk samenwerken en kijkt waar en hoe patronen zijn ontstaan. Dat betekent dat vaak wordt begonnen bij de ouders.

En dan gaat het niet langer over hulp ‘opschalen’ en het acuut beëindigen van een onveilige situatie – ouders mogen ook fouten maken, binnen grenzen, maar als onderdeel van een leerproces. ,,Bij het doorbreken van oude patronen mag soms ook iets misgaan. Maar de verantwoordelijkheid daarvoor kan je alleen dragen als je dat overziet”, zegt Popken. Dat overzicht heeft ze, omdat ze voor de lange termijn in een gezin is.

Uithuisplaatsing schadelijk

En het is duidelijk dat die nieuwe aanpak werkt. Precieze cijfers zijn lastig te geven, maar hulp hoeft bijvoorbeeld veel minder vaak gedwongen ingezet te worden, omdat ouders ermee instemmen. Uithuisplaatsingen komen veel minder vaak voor. En als ze voorkomen, gebeurt dat vaker in overeenstemming met ouders, of ten minste in overleg.

Dat is belangrijk, want die uithuisplaatsingen zijn schadelijk voor kinderen. Al helemaal als kinderen uit de armen van hun ouders getrokken worden, zoals ook Henrieke soms moest doen. ,,Als je kinderen met geweld wegtrekt, dan is de schade enorm. Dan breng je bovenop wat ze al hebben meegemaakt opnieuw onveiligheid in hun leven.” En daarna wordt samenwerken met ouders, bijvoorbeeld voor terugplaatsing, ingewikkeld zo niet onmogelijk.

Regels passen niet bij proef

Maar al die klinkende resultaten, die al rondgonzen onder andere jeugdzorginstanties, staan nu op de helling. Want voor de nieuwe subsidieaanvraag voor 2025 moet de proef Blijvend Veilig vastleggen dat ze binnen de ‘wettelijke kaders’ zullen opereren. En die wetten en regels schrijven nu juist voor dat steeds verschillende instanties in beeld moeten komen bij een gezin – het idee erachter is dat er checks and balances zijn die zorgen dat steeds wordt gekeken of zorgvuldig wordt gehandeld.

Daarmee komt dit proefproject in een onmogelijke positie terecht, zegt transformatieleider Marenne van Kempen. ,,We hebben geprobeerd dit zo verantwoord mogelijk in te richten. En omdat we de problemen voorzagen, hebben we vijf jaar geleden bij de start al gevraagd of geanticipeerd kan worden op een wetswijziging. Maar dat gebeurt niet, en zo’n wijziging duurt jaren. En dit gaat ook nog eens over meerdere wetten. Als er niks gebeurt moeten we misschien stoppen. En we kunnen zeker niet uitbreiden naar andere gebieden, zoals we nu eigenlijk willen. Want we kunnen niet riskeren dat medewerkers hun beroepsregistratie kwijtraken als er een tuchtzaak wordt aangespannen, omdat ze regels en wetten niet hebben gevolgd.”

Estafettemodel doorbreken

Het is superpijnlijk. Slecht te verteren. En niet uit te leggen, zegt Van Kempen. ,,Wij willen graag dat er een moment komt waarop huishoudens in Nederland blij zijn met de hulp die ze krijgen, en niet denken dat je hulpverlening buiten de deur moet houden, omdat ze een gevaar op zich zijn. Dat is nu wel zo, en dat is verschrikkelijk.”

De twee hopen dat tijdens een commissievergadering in de Tweede Kamer, op 5 december, toch openingen gevonden worden om het ‘estafettemodel’ met steeds wisselende instanties te doorbreken. En er wordt gekeken welke onderdelen dit initiatief , wél al gebruikt kunnen worden in de hele regio. ,,Dat zal heus een verbetering zijn”, zegt Van Kempen.

Maar het zal het in crisis verkerende jeugdzorgsysteem niet écht hervormen, terwijl iedereen het erover eens is dat dat wél moet: de proef is niet voor niets een samenwerking van Jeugdbescherming regio Amsterdam, Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en lokale wijkteams. En de regio Amsterdam-Amstelland is een voorloper in een beweging waarbij jeugdzorgorganisaties in het hele land proefprojecten zoals hier zijn begonnen.

Wat er ook gebeurt, Henrieke weet dat zij in elk geval niet meer terug kan naar hoe het was. ,,Als ik tegen gezinnen zeg: ik blijf, ik ga niet meer weg, zit in mijn achterhoofd dat ik dat straks misschien wel terug moet draaien. Maar ik kan dat niet uitleggen. Niet aan mezelf, en niet aan gezinnen waarvan we zien dat ze hulp nodig hebben.”