#hetroermoetom: Verwondering
Tijdens een aanbestedingstraject verwondert strategisch adviseur Pieter Bijkerk zich regelmatig. Want de veiligheid van kinderen terugbrengen naar een exact getal is onrealistisch. ‘Als we moeten aanbesteden, laten we dan zoeken naar een werkwijze die recht doet aan kwetsbare gezinnen.’ Daarom zegt hij: #hetroermoetom!
Google op de term ‘aanbestedingen jeugdzorg’ en je stuit op een lijst van artikelen waarin het op deze wijze inkopen van zorg voor kinderen ter discussie wordt gesteld. Ondertussen is het meedoen aan aanbestedingen voor ons, en alle andere organisaties binnen het domein Jeugd wel een realiteit. Vanuit die gedachte doe ik deze oproep. Want tijdens het doorlopen van een recent aanbestedingstraject waar ik als accountmanager namens Jeugdbescherming bij betrokken was, bekroop mij regelmatig een gevoel van verwondering.
Veel aanbestedingstrajecten gaan tussen partijen die elkaar goed kennen. Zo werken wij al jaren intensief met bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam aan de veiligheid van kinderen in onze regio. Maar wat werd me onlangs in een aanbesteding gevraagd: ‘in hoeverre werkt Jeugdbescherming gezinsgericht?’ Tijdens het beantwoorden van deze en soortgelijke vragen van medewerkers van gemeenten waar ik de afgelopen jaren intensief mee heb gewerkt, moest ik de neiging onderdrukken om te schrijven: ‘zie het convenant dat we hierover hebben’, of: ‘denk aan ons gesprek twee weken geleden’. Ik begrijp dat gemeenten zich bij het uitschrijven van aanbestedingen aan Europese wetgeving moeten houden. Maar dat moet toch eenvoudiger kunnen, zonder iedere keer diezelfde herhaling van zetten?
Ander punt: alle partijen binnen het jeugdstelsel hebben elkaar nodig, een goede samenwerking is dus cruciaal. Waarom dan allemaal een eigen aanbestedingstraject doorlopen? Laten we juist in die aanbestedingsfase met lokale teams, zorgaanbieders, Veilig Thuis, de Rechtbank en andere partijen in het stelsel om tafel gaan zitten en kijken: hóe gaan wij de komende jaren samenwerken? Wat willen we behouden en wat gaan we anders doen? Nu gaat iedereen apart in gesprek, zelfs gecertificeerde instellingen gaan ieder alleen om tafel. Een gemiste kans vind ik.
Tenslotte is er nog de worsteling die iedere aanbesteding met zich meebrengt als het gaat om kwaliteit van zorg tegenover een beperkt budget. Natuurlijk werken we als organisatie graag zo lean mogelijk, maar veiligheid terugbrengen naar een exact getal voor zoveel gezinnen is onrealistisch. Beperkte budgetten versterken bovendien de neiging om zoveel mogelijk zekerheid in te bouwen met prestatie-indicatoren. De gedachte erachter is: als we maar voldoende laten monitoren, registreren en verantwoorden, hebben we alles onder controle. Deze illusie leidt ons af van échte vraagstukken zoals: wat doen we aan oplopende wachtlijsten, personeelstekorten en het feit dat we een onvoldoende passend aanbod hebben op de zorgvraag van kinderen?
Als aanbesteden de realiteit is, laten we dan zoeken naar een werkwijze die recht doet aan deze kwetsbare gezinnen. Door het aantal indicatoren te beperken en samen, vanuit de relatie die er ligt en met een definitieve stop op het verlagen van tarieven, verder te bouwen aan de werkelijke transitie. Een transitie die, zoals Scandinavië heeft laten zien, eerst meer kost: omdat hulp dichterbij komt en er meer gezinnen gezien worden. En later juist kosten bespaart; omdat er eerder passende zorg wordt verleend. Die stap durven zetten, vraagt om een visie die verder reikt dan een zittingstermijn van vier jaar. Mijn vraag gaat daarom uit naar alle gemeenten in Nederland: bent u bereid om dat wat de Jeugdwet beoogt; minder bureaucratie, meer eigen verantwoordelijkheid en meer eigen regelruimte, ook op aanbestedingsniveau in de praktijk te brengen? Dan zet ik mijn verwondering graag om in bewondering. #hetroermoetom!